Wassenaer.net


Johan van Wassenaer (1576–1645)
schilder: N.W.J. De Roode (1814–1884)
nageschilderd van een portret van
Evert Crijnsz. van der Maes (1577–1647)

Johan van Wassenaer 1576–1645

heer van Duivenvoorde, Voorschoten, Veur, ’t Woud en Starrenburg
lid en later eerste edele van de ridderschap van Holland
lid van de Staten van Holland en West- Friesland en lid van de Staten Generaal hoogheemraad
en later dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Rijnland
curator van de Leidsche Hogeschool baljuw van Noordwijkerhout, Lisse, Hillegom en Voorhout
luitenant-houtvester van Holland en West-Friesland
stadhouder der Grafelijkheidslenen grootzegelbewaarder van Holland

Deze indrukwekkende posten brachten Johan eer en aanzien.
De inkomsten uit deze ambten, gevoegd bij het vermogen dat zijn twee vrouwen in hun huwelijk hebben meegebracht maakten hem een van de rijkste mannen van zijn tijd.
Dat was niet altijd zo geweest...

Johans vader, Arent van Duivenvoorde, had tot de mannen van Hendrik van Brederode, de Grote Geus, behoord. Hij had het smeekschrift der edelen mede ondertekend en was door de Bloedraad van Alva veroordeeld. Zijn bezittingen waren in beslag genomen. Hij was naar Engeland gevlucht en later met de watergeuzen weer naar Holland teruggekomen.

In Leiden ontmoette Arent zijn nichtje Theodora van Scherpenzeel, kleindochter van zijn zuster Theodora. In 1573 is hij met haar getrouwd.
Zij gingen in Leiden wonen. Daar werden hun kinderen, Johan en Theodora (1577– 1660), geboren. Vanaf 1580 woonde de familie in het huis aan de Pieterskerkgracht dat Theodora van haar tante, Hillegonda van Zuylen, had geërfd.

In 1573 was Adriaen van Duivenvoorde, de eigenaar van kasteel Duivenvoorde en de omliggende landerijen, gestorven. Zijn neef Arent, Johans vader, had dat alles moeten erven. Dat gebeurde voorlopig niet. Uit vrees dat Arent nooit uit zijn ballingschap zou kunnen terugkeren had Adriaen Duivenvoorde en alles wat daarbij hoorde aan de kleinkinderen van zijn zuster Theodora vermaakt. Zelf had hij als deken van de Grote Kerk in Dordrecht geen wettig nageslacht.

Niet lang na Arents terugkomst in 1573 was Adriaen plotseling gestorven. Hij had zijn testament niet meer kunnen veranderen. Tenslotte werden na lange processen het kasteel en de heerlijkheid Duivenvoorde aan Arent toegewezen.

Rijk kan Arent in die eerste jaren niet geweest zijn en Johan schreef als jonge man het volgende gedichtje in het poëziealbum van zijn zuster Theodora:

‘ic bin die ic bin/ wilt is mijn sin/ cleyn is mijn goet/ groot is mijn moet/ sonder treuren ben ic best/ so moet die geen die dit leest’ 1)

In het voorjaar van 1600 stierf Arent. Johan erfde nu het kasteel en de heerlijkheid Duivenvoorde. Later heeft hij de andere bovengenoemde heerlijkheden erbij kunnen kopen zodat elk van zijn zoons een heerlijkheid van hem kon erven.

Met de dood van Jan II van Wassenaer in 1523 was de hoofdtak van de familie van Wassenaer uitgestorven.
In 1600 besloten alle Van Duivenvoordes de naam Van Wassenaer aan te nemen.
Dit hield verband met hun streven om de bezittingen van de laatste Van Wassenaer, Jan II (1496–1523), voor zover die in de Republiek lagen, weer in hun bezit te krijgen. Zo ontstonden de familietakken Van Wassenaer van Duivenvoorde, Van Wassenaer van Obdam en Van Wassenaer van Warmond.

Johan en Maria van Voorst (1574–1610) moeten elkaar al heel lang hebben gekend. Zij woonde in Den Haag aan het Lange Voorhout en werd, toen haar moeder en grootvader gestorven waren, verder opgevoed door haar tante Liedewij Sasbout, getrouwd met Jacob van Scherpenzeel, een broer van Johans moeder.

In het poëziealbum van Johans zuster Theodora vond ik het volgende door Johan geschreven liefdesgedicht:

‘Hoe macht toch comen lief dat als ick u bij licht/ Aenschou, mijn oghen gans beginnen te beswijcken/ En Tijtans flammich rat vant aertrijck schijnt te wijcken/ Off door u clare glans, u stralende gesicht/ Dat uut u oghen steest al blixemde vlicht/ So kunt ghij als die son verduijsteren mijn oghen/ Als oft sij met een wolck drie dick waer betoghen/
En mijn bernen heel ’t aertrijcks ghemeene licht/ Ghemoet, die nacht dunckt mij met Ephebus schichten/ Te sijn beschenen, off comt dit door u ooghs cracht/ So dat men die duijsterheijt gansselijck siet swichten’.2)

In 1601 trouwden Johan en Maria met elkaar. De getuigen voor Maria waren natuurlijk Jacob van Scherpenzeel en zijn vrouw Liedewij Sasbout. De andere twee broers van Theodora, Johan en Arent waren Johans getuigen, samen met zijn voogd Nicolaes van Suylen van Draekenborgh en de beroemde admiraal van Holland, Johan van Duivenvoorde van Warmond.

Arent van Scherpenzeel zou de grootvader worden van Anna Margaretha van Scherpenzeel, die zou trouwen met Arent, Johan en Maria’s zoon.
Het paar ging aan het Lange Voorhout wonen en later in de zomers op kasteel Duivenvoorde.

Johan en Maria kregen drie kinderen, Theodora (1607–1679), Machteld (1608–1654) en Arent (1610–1681). Een paar dagen na Arents geboorte is Maria gestorven.
Twee jaar later, in 1612, hertrouwde Johan met Clara de Hinojosa (1584–1631). Zij was protestant.

Clara en Johan kregen vijf kinderen: Elisabeth (1613–1662), Pieter (1616–1669), Maria (1618–1655), Willem (1619–1681) en Petronella (?–1702).
In de verzuilde twintigste eeuw hebben familieleden zich kritisch uitgelaten over dit tweede huwelijk. Eerst een katholieke en toen een protestantse vrouw? Om het geld?

Johan heeft een bestuurlijke carrière gevolgd.
Als heer van Duivenvoorde kreeg hij een plaats in de ridderschap van Holland. En daardoor kon hij lid worden van de Staten van Holland en zitting nemen in de Staten-Generaal.
Op den duur werd hij de eerste edele van de ridderschap.
Met al die besturen en met alle functies die hij verkregen had werd hij een belangrijk man, bekend bij allen die in Den Haag de dienst uitmaakten.
Hij was bevriend met de stadhouders. Zijn zoon Arent mocht met een vaandel meelopen in de rouwstoet van prins Maurits en zijn dochter Machteld werd later hofdame bij Amalia van Solms, de vrouw van stadhouder Frederik Hendrik.

Aan de lange uitputtende oorlog van de Republiek tegen Spanje was met het Twaalfjarig Bestand (1609–1621) een voorlopig einde gekomen. Vooral in de laatste jaren van dat bestand ontstonden echter grote moeilijkheden in de Republiek tussen degenen die de oorlog door wilden zetten en degenen die dat niet wilden en er geen bezwaar tegen hadden de nieuwe koning van Spanje, Philips III (1578–1621) als hun vorst te erkennen.

De landsadvocaat, Johan van Oldenbarnevelt (1547–1618) en de stadhouder hadden altijd goed kunnen samenwerken en de voor het land belangrijke beslissingen samen kunnen nemen.
Maar in de laatste jaren van het bestand begon die samenwerking en de vriendschap tussen de stadhouder en Van Oldenbarnevelt af te brokkelen.
De laatste wilde tegen de wil van prins Maurits vrede sluiten en begaf zich daartoe in allerlei geheime besprekingen en intriges.
Bijvoorbeeld door geheim overleg met koning Lodewijk XIII van Frankrijk, die zijn invloed in de Republiek wilde uitbreiden. Van Oldenbarnevelt was samen met Hugo de Groot (1583–1645), de briljante raads- pensionaris van Rotterdam, naar hem toegereisd.
Vanuit Spanje was een spionagenetwerk rondom prins Maurits georganiseerd.
Dag en nacht werd de prins in de gaten gehouden. Al zijn gangen werden nagegaan en verslag daarvan naar Spanje gestuurd.3)
Het doel was waarschijnlijk hem te kunnen betrappen bij een ontoelaatbare actie, hem af te kunnen zetten of misschien zelfs te vermoorden. En waarschijnlijk heeft Johan van Oldenbarnevelt hiervan geweten en zeker ook sommige leden van de Hollandse ridderschap, met name Jan van Schagen, de schoonvader van Johans zuster Theodora.

De godsdienstige tegenstellingen tussen de volgelingen van de Leidse professoren Gomarus (1580–1620), een strenge calvinist, en Arminius (1559–1609) een meer liberale protestant, waren in die tijd tot een hoogtepunt gekomen.
De aanhangers van Arminius noemden zich na de indiening van een verzoekschrift, genaamd Remonstrantie, remonstranten. Zij hadden niets tegen een rol van de overheid in hun besturen.
De volgelingen van Gomarus noemden zich contraremonstranten en wensten in de Republiek een zelfstandige geloofsgemeenschap op te richten, die los zou staan van enige overheidsbemoeienis. Een geloofsgemeenschap met eigen wetten en voorschriften en een eigen bestuur.
Zij wilden in Dordrecht een vergadering beleggen om deze geloofsgemeenschap tot stand te brengen. Dit was zeer tegen de zin van de Staten van Holland, beducht voor een staat in een staat, en de moeilijkheden die daardoor zouden kunnen ontstaan. Johan van Wassenaer werd er samen met Hugo de Groot naar toe gestuurd om deze bijeenkomsten te beletten maar zij kwamen niet ver:

‘doch zij deeden vergeeffchen arbeid. Op deeze reize, werden zij, van ’t grauw, te Veere in Zeeland, en te Dordrecht, smaadelyk bejegend, en voor Arminianen uitgescholden.....’ 4)

De vergadering, later Synode van Dordrecht genoemd, is inderdaad in 1618 in Dordrecht doorgegaan.
De remonstranten waren daar ook uitgenodigd maar werden om hun geloof veroordeeld. Tientallen remonstrantse predikanten werden verbannen. Zij vluchtten naar Antwerpen waar zij een remonstrantse broederschap hebben opgericht.

Op deze synode is ook besloten dat er een bijbel in de landstaal moest komen. Die vertaling is er gekomen en in 1637 is de eerste bijbel in het Nederlands in Leiden gedrukt en uitgegeven.

In de Hollandse steden, waar veel remonstranten woonden, en die dikwijls ook remonstrantse bestuurders hadden, braken felle gevechten uit tussen de aanhangers van de twee groeperingen. Zo erg dat men soms zijn leven niet zeker was.
Johan van Oldenbarnevelt gaf toen aan de besturen van die steden toestemming eigen legers op de richten om de oorlog op de straat te doen ophouden. Prins Maurits was de opperbevelhebber van het Staatse leger maar zou, als het voorstel van Van Oldenbarnevelt zou doorgaan, te maken krijgen met een troepenmacht in het land waar hij geen enkele zeggenschap over zou hebben.
Zo kreeg Maurits de kans om van Van Oldenbarnevelt af te komen, en hem te laten berechten. Hij werd ter dood veroordeeld en zijn vrienden, die vermoedelijk aan al het geheime overleg hadden meegedaan, zoals Hugo de Groot, werden gevangen gezet.
Johan van Wassenaer, trouwe vriend van prins Maurits, is onmiddellijk na de gevangenneming van Van Oldenbarnevelt naar het kantoor van Hugo de Groot in Rotterdam gegaan, waar hij alle papieren in beslag heeft genomen voor een verder onderzoek. Hij moest de ridderschap van Holland zuiveren. Jan van Schagen heeft hij er uit moeten sturen.

Ook het curatorium van de Leidse universiteit moest gezuiverd worden. Op de universiteit was de grote strijd immers ontstaan. En nu de aanhangers van Gomarius hadden gewonnen moesten de curatoren die Arminius hadden gesteund daaruit weg. Onder andere de schoonzoon van Van Oldenbarnevelt, wiens zoon nota bene later na Johans dood met diens jongste dochter Petronella zou trouwen.

Johan werd samen met drie anderen in zijn plaats de nieuwe curator.

‘van wie men zoveel gematigheid wachten mogt, als de hevigheid der tijden toeliet...’ 5)

Als dank voor al zijn inspanningen kreeg Johan de prachtige aanstelling van luitenant-houtvester van Holland. Hij had die positie, die indertijd vrij was gekomen met de dood van Johan van Duivenvoorde van Warmond in 1610, toen al zo graag willen hebben, maar Van Oldenbarnevelt had er voor gezorgd dat zijn zoon die kreeg. Dat hij in 1629 Grootzegelbewaarder werd was de hoogste eer die hij kon krijgen.

Behalve voor het bestuurlijke werk en de vergaderingen die daarvoor moesten worden bijgewoond, reizen in het land, representaties aan het hof, contacten met buitenlandse diplomaten waarvan het in Den Haag wemelde, vond Johan tijd om zich met architectuur en kunst bezig te houden, opdrachten te geven, te verzamelen.
Op de Kneuterdijk in Den Haag liet hij een groot familiehuis bouwen dat in 1624 klaar kwam. Dat huis bestaat nog en is eigendom van de bank Mees Pierson.

’s Zomers woonde de familie op kasteel Duivenvoorde.
Daar liet hij restauraties uitvoeren met praktische oplossingen om meer licht en lucht in het kasteel te krijgen. Met als ‘geintje’ loden duiven op het dak.
Hij bemoeide zich met de aanleg van de tuinen en boomgaarden van het kasteel en liet een ‘hoendercot’ bouwen.
Johan gaf opdracht om het gebouw dat nu nog steeds bij het Haagse Schouw staat te bouwen. Hij was bevriend met de architect daarvan, de beroemde Pieter Post, die ook voor prins Frederik Hendrik werkte. Pieter Post ontwierp de grote kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland. Johan bemoeide zich met de randversieringen daarvan.

Op kasteel Duivenvoorde hangen portretten die hij van zijn familie en zichzelf heeft laten schilderen.
In de grote hal hangen de vroege portretten van hem en Maria van Voorst geschilderd door Evert Crijnsz. van der Maes (1577–1646/7). Jonge mensen, zij behangen met prachtige sieraden, en hij, volgens de mode in die tijd, met zijn hand op een hondenkop.

In het zogenaamde goudleren kabinet op kasteel Duivenvoorde zijn portretten van hemzelf, ouder geworden, zijn tweede vrouw Clara de Hinojosa en drie dochters te zien, allen in schitterend hofkostuum. Tot op heden heeft niemand nog de naam van de schilder van deze schilderijen kunnen ontdekken.

 


Johan van Wassenaer (1576–1645)
schilder: N.W.J. De Roode (1814–1884)
nageschilderd van een familieportret van Jan Mijtens (1614–1670)

Jan Mijtens (1614–1670) schilderde twee familiegroepen, een van Johan met zijn toen al gestorven vrouwen, en een grotere waarop Johan, zijn ouders, zijn gestorven vrouwen en zijn zuster Theodora te zien zijn.
Hij heeft voor zijn huizen schatten verzameld: in de rekening van het sterfhuis van Johan van Wassenaer, opgemaakt in 1650, is sprake van taxaties van schilderijen, boeken, tapijten en goudleer, zilver, meubels....

Heeft hij nog gedichten geschreven?
In het archief is nog slechts één gedicht van zijn hand, naar het lijkt een in die kunst geoefende hand, gevonden.
Het is geschreven volgens de regels van een Frans dichtspel (bouts-rimés) dat in de zeventiende eeuw in de mode kwam. Men schrijft een sonnet, waarvan de laatste woorden van elke regel van te voren zijn vastgesteld:

‘Son oeil estoit charmé d’un repos gracieux/ Le chaut et le sommeil,
ly rougissant la face/ Et mellant den son teint l’innocence et les grace/ Desarmois ces beautez d’attraits malicieux
Un peignoir relevé decouvrant a mes yeux/ Son sein qui chminois sen bouger d’une place/ Et les dois escarte d’une main blanche et grace/ Les couvrant a demy ne les voyant que mieux
Moy qui suis un voleur d’amitie des dames/ Je le pry et fust pry et ne pry que des flames/ Et me suy aussy tost de raison depouillé
Nesse pas bien change la malice et nature/ De desrober sans voir et prendre a l’aventure/ Et voler en dormant un voleur et veillié’.

Johan speelde dit spel met niemand minder dan Constantijn Huygens (1596–1687), die vanuit ’s-Hertogenbosch, waar hij met Frederik Hendrik het beleg van deze stad organiseerde, met de volgende creatie antwoordde:

‘Amour avoit choisi un repos gracieux/ Dans l’aimable séjour, Clorinde, de ta face/ Et ses dards affilez d’innocence et de grace/ Y devenoyent puissans plus que malicieux
Tu dormois, il dormoit; au moins dessoubs tes yeux/ Il feignoit un sommeil, qui en si belle place/ Si maigrette à propos, si moderement grasse/ Faisoit que des attraicts n’en paroissoyent mieux
Ie troublaij ce repos, en despit de deux dames/ A dessein d’esuenter le pouvoir de ses flames/ Comme de tes beautez tu l’aurois despouillé
Mais, chassé de tes yeulx, bel effort de nature/ Il s’en vint dans mon coeur plaindre son aventure/ N’eus­ je pas mon loyer de l’auoir esveillé?’

J.A. Worp heeft in deel twee van zijn uitgave van de Huygensgedichten beide gedichten gepubliceerd als zouden beiden door Huygens zijn geschreven.
Maar deze uitgaven zijn notoir onbetrouwbaar en het eerste gedicht is gevonden bij de stukken van Johan in het Wassenaerarchief.6) 
Zijn naam staat er onder en een spreuk:
‘la vertue me guide’.
Alles in zijn handschrift.

In 1631 stierf Clara de Hinojosa. Johan heeft haar nog dertien jaar overleefd.
De laatste jaren van zijn leven werden vergald door een persoonlijk drama dat begon in 1639.
Maria, zijn vierde dochter, was verliefd geworden op een knecht, Wolf Hendrick Saltzer geheten.
Deze was de dienaar van een Poolse generaal, die voor de West-Indische compagnie in Brazilië had gevochten en daarna in Den Haag was komen wonen waar hij zich bezig hield met het rekruteren van buitenlandse militairen voor de legers van de stadhouder.
Wolf was bevriend met het personeel aan de Kneuterdijk, had daar Maria ontmoet en was met haar een verhouding begonnen. Omdat Maria en Wolff wel begrepen dat er voor hen geen toekomst in Holland zou zijn, besloten ze naar Duitsland te vluchten. Ze gingen op pad juist toen Johan uit eten was. Maar ze werden gevonden en opgepakt en Maria werd zes jaar lang opgesloten gehouden aan de Kneuterdijk en op Duivenvoorde. Haar vader heeft haar nooit meer willen zien tot op zijn sterfbed in voorjaar 1645.
Een aantal vrienden, onder wie de toekomstige schoonmoeder van Arent, Geertruida van Scherpenzeel, smeekten hem haar toch te vergeven en nog eenmaal te zien.
Maria werd bij hem gebracht, ze huilden en hij heeft haar vergeven op voorwaarde dat zij haar minnaar nooit meer zou zien. Dat beloofde zij. Haar oudste broer Arent beloofde dat hij ervoor zou zorgen dat zij haar belofte hield.

Maria hield die belofte niet en in 1649 zijn de geliefden na veel ellende en vele processen tenslotte getrouwd en weggetrokken naar Duitsland.7)
Maar dat is een ander verhaal.

In de genealogie van de familie van Wassenaer wordt vermeld dat zij ‘jong gestorven is’.
Johan stierf op 27 april 1645 en werd bijgezet in het graf in de kerk in Voorschoten. De latere stadhouder Willem II (1626–1650), zoon van stadhouder Frederik Hendrik,
en zijn neef Willem Frederik van Nassau (1613–1664), de latere stadhouder van Friesland, kwamen naar de begrafenis.

Tot slot de wapenspreuk van Johan:
‘Nil Deo Clausum’.
Niets is voor God verborgen.

NOTEN
1 Duivenvoorde Album Amicorum, verso 208
2 Duivenvoorde Album Amicorum, verso 37
3 Poelhekke 1975: 3–34
4 Wagenaar 1754: 165
5 Siegenbeek 1829: 9
6 Bijleveld 1943: 163
7 Koene 2011: 162–205

 

Johan van Wassenaer met zijn echtgenote Clara de Hinojosa
Collectie Kasteel Duivenvoorde

 

Introductie

Introductie

Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer

Op 3 november 2000 was het 800 jaar geleden dat voor het eerst een Van Wassenaer in schriftelijk gedocumenteerde vorm verscheen. Dat feit vormde de aanleiding voor een aantal evenementen dat in 2000 en 2001 gezamenlijk het Van Wassenaer-project uitmaakte. Deze evenementen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband waarvan de Familiestichting van Wassenaer, de Stichting Duivenvoorde, de Stichting Twickel, de Stichting Hollandse Historische Reeks, de Stichting Internationale van Wassenaer Concours en het Nationaal Archief deel uitmaken. Een team van eminente historici heeft daarnaast een schitterend geïllustreerd boek geschreven. In het Haags Historisch Museum en op Duivenvoorde en Twickel zijn bijzondere rondleidingen georganiseerd. Het Van Wassenaerconcours stond eveneens in het teken van dit jubileum en ook het Nationaal Archief rondde in 2002 een bijzonder archiefproject af.
Op deze nieuwe website treft u nadere informatie aan over de familiegeschiedenis in het algemeen, de familieleden, de projecten, boeken, tentoonstellingen en evenementen.

Index
Nieuwe website

Nieuwe website

Welkom op de nieuwe site van de Familie van Wassenaer. De eerste versie van deze site hebben we gelanceerd in het jaar 2000, bij het 800-jarig bestaan van de familie. »lees meer

We hadden veel te vertellen, bijvoorbeeld over de tentoonstellingen in het Haags Historisch Museum en in de oude familiekastelen Duivenvoorde en Twickel, het in de Hollands Historische Reeks uitgegeven boek 'Heren van Stand' en over diverse archiefinventarisaties. Nu, twintig jaar verder, vonden we het tijd om de site op te frissen en aan te passen aan de context en de webtechniek van deze tijd. De site verwijst naar aspecten van onze familiegeschiedenis, kunstobjecten en naar de diverse stichtingen en instellingen waaraan wij direct of indirect zijn geliëerd, en geeft informatie over andere publicaties en tentoonstellingen als dat actueel is.
Mocht je naar aanleiding daarvan verdere informatie willen ontvangen, dan kun je die aanvragen op info@wassenaer.net.

Wij zijn Robert Koumans van NAIT Media Ventures heel dankbaar voor de productie van de nieuwe site. En Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds voor de financiering van deze update.

Wij wensen je veel plezier toe bij je rondgang over onze site. Als je wilt kun je feedback achterlaten door hier te klikken.

Arent van Wassenaer
Voorzitter bestuur Familiestichting van Wassenaer

Nieuws

Nieuws

Klik hier voor de laatste nieuwsberichten van / over de familie.

Nieuws

Nieuws

Klik hier voor de laatste nieuwsberichten van / over de familie.

Boeken

Boeken

Er zijn meerdere boeken gepubliceerd over de familie van Wassenaer.
Klik hier voor de lijst.

Activiteiten