Godfried Hendrik Leonard van Wassenaer 1894–1954
heer van de beide Catwijcken en het Sant
Godfried Hendrik Leonard werd in Hattem geboren op 27 september 1894. Hij werd genoemd naar de vader van zijn moeder, zijn roepnaam was Frits.
In Hattem hadden zijn ouders een buiten- huis, Beek en Berg genaamd. Zij trokken er elk jaar voor lange zomers naar toe, soms van juni tot ver in september. De burgemeester van Hattem, Jacob van Heemstra, was getrouwd met Elize Martha van Wassenaer (1848–1941), een zuster van Frits’ vader.
Frits had een oudere broer, Otto (1891–1908).
Zijn oom en tante in Hattem hadden zes kinderen, de jongste daarvan, Philip Jacob (1892–1908) was even oud als Otto.
Otto en Frits hadden een Zwitserse gouvernante, Elisa Bonjour, bijgenaamd Za, die hen Frans leerde spreken. Ze waren dol op haar en Frits heeft later ook wel bij haar in Zwitserland, in Liguières, gelogeerd.
De familie woonde in Den Haag, waar vader Jacob als lid van de Anti-Revolutionaire Partij en later van de Christelijk Historische Unie een zetel in de tweede kamer bekleedde, en nog in een aantal andere besturen zat.
Frits had een werkende moeder. Zij was in 1899 dame du palais van de jonge koningin Wilhelmina geworden.
Aanwezig moeten zijn bij de ‘glamourevenementen’ van het hof betekende hard werken en soms op momenten moeten dienen als het gezin net op een gezellig uitje had willen gaan.
Soms ook vanuit de vakantie in Hattem opeens moeten verschijnen op Paleis Het Loo in Apeldoorn, waar de koninklijke familie haar vakantie doorbracht.
Frits zal zijn moeder dikwijls in ‘hoftenue’ hebben kunnen bewonderen, met prachtige kleren en juwelen en haren door een kapper uit Den Haag sierlijk opgemaakt. Zij schreef in haar dagboek dat het zo heerlijk was om na gedane arbeid thuis te komen in Hattem bij haar lieve man en de twee jongens. Als de jongens of haar man ziek waren hoefde ze niet te werken.
Ieder van de jongens werd een keer op het kerstfeest op het hof uitgenodigd. Ze werden overladen met geschenken. Zoveel dat die later met een apart rijtuig moesten worden opgehaald.
Frits werd opgevoed in de religieuze gewoonten en tradities van de Nederlands Hervormde kerk.
Iedere zondag naar de kerk, en op 26 december, de verjaardag van zijn vader, naar de kerk in Katwijk aan de Rijn. Volgens de overlevering een afschuwelijke tocht in een schommelend rijtuig, in ijzige koude en met een maag nog vol van het kerstdiner van de vorige avond.
Altijd bidden voor tafel en bij het naar bed gaan. Veel in de bijbel lezen en de verhalen kennen. De psalmen kunnen zingen. Op zondag zo min mogelijk personeel voor je laten werken.
Frits was zijn hele leven een diep gelovig mens en zette zich in voor dat geloof en voor de kerk.
Op 20 juli 1908 kwam zijn broer Otto samen met hun neefje Philip van Heemstra (1892–1908) bij een zeilongeluk om. Hun zelfgemaakte boot sloeg om bij een bocht in het Apeldoorns kanaal waar een hevige wind stond.
Frits, bijna veertien jaar oud, was toen in Zwitserland bij Za en zijn moeder zag dit als voorzienigheid van God, want als hij ook in Hattem zou zijn geweest had hij zeker mee willen zeilen.
Na de begrafenis gingen de ouders naar hem toe en daar in Zwitserland openbaarde zich een ziekte waaraan zijn moeder in 1916 gestorven is. Een gebroken hart.
Zo werd haar ziekte later uitgelegd.
Het leven kon nooit meer hetzelfde zijn. De ouders waren veel ziek en gingen dan op reis vooral naar Italië hopend op herstel. Frits kwam in huis bij een leraar in Den Haag om zich op zijn eindexamen voor te bereiden.
In 1913 moet de vriendschap met de familie Van Lennep zijn ontstaan. Een familie met drie kinderen, wonend aan de Zeestraat in Den Haag. Vader Van Lennep (1865–1928) was advocaat in Den Haag en tevens lid van de Tweede Kamer voor de Christelijk Historische Unie evenals Frits’ vader. De oudste zoon, Wilfried (1894–1950), werd zijn grootste vriend, de dochter Sylvia (1897–1995) zijn bruid, en de jongste zoon Eric Norman (1899–1961) inspireerde hem veel later om met de Oxfordgroep mee te gaan doen.
Zomer 1914 deed Frits eindexamen HBS B met goed gevolg. In oktober van datzelfde jaar had hij op moeten komen om zijn militaire dienstplicht te gaan vervullen, maar op 31 juli werd hij al opgeroepen wegens oorlogsdreiging.
De Eerste Wereldoorlog barstte in augustus van datzelfde jaar uit.
Het koninkrijk Nederland bleef neutraal.
Er volgden drie jaren waarin Frits als eerste luitenant moest leren het land te verdedigen vanuit nutteloze forten in Halfweg en Schoonhoven.
Beschermd als hij was geweest in het ouderlijk huis en zonder veel ervaring in het omgaan met mannen van een andere komaf, behalve dan misschien het dierbaar personeel van zijn ouders, moest hij opeens leiding geven aan het soldatenvolk.
Een onmisbare hulp was hem daarbij zijn oppasser Nico Huisman, die hem leerde de juiste toon bij het commanderen aan te slaan.
Nico is, toen de oorlog voorbij was, bij de familie Van Wassenaer blijven werken, en later tot aan zijn pensioen bij de familie Van Lennep in huize Enzerinck te Vorden.
In het begin van het jaar 1917 kreeg Frits buitengewoon verlof om een studie economie aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool in Rotterdam te beginnen. Een studie die hij in twee jaar afmaakte. Wanneer hij verlof had kwam hij veel naar familie van Lennep in de Zeestraat en in februari 1918 vroeg hij Sylvia ten huwelijk. In juli 1919 zouden ze gaan trouwen maar juist toen werd Frits ernstig ziek. Hij kreeg roodvonk en hield daar een hartkwaal aan over, waar hij 35 jaar later aan zou overlijden. De bruiloft moest worden uitgesteld tot september van datzelfde jaar.
Het huwelijkscadeau van de ouders Van Lennep was een huis in Wassenaar en daar ging het jonge stel wonen. Frits kreeg een baan bij de Shell in Den Haag en later in Londen.
Hun eerste kind, een dochtertje, werd doodgeboren. Een jaar later, in 1921, kwam Constance.
Toen de Shell kort daarna het jonge gezin naar China wilde sturen, weigerden zij dat, waarop Frits ontslagen werd.
Eigenlijk was dat een ‘Godsend’ want nu kon Frits zich wijden aan iets waar hij allang veel meer belangstelling voor had gehad dan voor alles wat bij de Shell op zijn pad was gekomen: de vliegtuigmotorbouw.
In Parijs bevond zich de ‘école aero- dynamique et de construction aeronavale’. Daar wilde Frits gaan studeren en eind 1923 verhuisde het gezinnetje naar Parijs, waar hun dochter Louise in februari van het volgende jaar geboren werd.
In slechts een jaar was Frits afgestudeerd aan die school.
Zijn bedoeling was nu een baan te vinden bij een vliegtuigfabriek. Om een indruk te krijgen van de ‘ins en outs’ van een fabriek, werkte hij eerst nog een tijdje als arbeider bij de Régie Renault te Bilancourt.
En inderdaad vond hij even daarna het werk waar zijn hart naar uitging: in Cambridge werd gewerkt aan de ontwikkeling van een luchtschip, de R100. Hij kon daar gaan werken, als voluntair weliswaar, maar toch. Van het enorme fortuin dat Frits van zijn moeder had geërfd kon het gezin makkelijk leven. Daar hoefden geen inkomsten uit een betaalde baan bij te komen. En die tijd werd nog geen vermogensbelasting geheven. Van 1924 tot 1928 woonde het gezin in Cambridge waar nog twee dochters, Cunera in 1925 en Stella in 1927 geboren werden.
Veel gasten kwamen uit Nederland over, ouders, broers van Sylvia, neven, nichten, vrienden.
Hun huis moet gezellig zijn geweest met een grote tuin, een moestuin en een stal waarin twee zeugen waren die zo nu en dan kleine biggetjes kregen.
Toen, in 1928, gebeurde er een ramp.
Het airship van het overheidsconsortium, de R101 dat in diezelfde tijd werd ontwikkeld, stortte op een proefvlucht neer. Er waren veel gasten aan boord geweest die allen omkwamen.
De Britse regering verbood nu de verdere constructie van de R100.
Het werk waar Frits zijn hart aan had verpand was over.
Juist in die jaren waren Frits en Sylvia in contact gekomen met de Oxfordgroep van Frank Buchman (1878–1961).
Na evangelisatiewerk in de VS en in China was deze charismatische man naar Europa gekomen. Vooral in Cambridge en in Oxford had hij veel succes en daarom had hij zijn beweging Oxfordgroep genoemd, hoewel zijn groep niets met die universiteit te maken had.
Overal waar Buchman kwam wist hij mensen te ‘bekeren’ tot een oprecht christelijk leven. Dat gebeurde in huiskamergroepen, ‘houseparties’, in de ‘stille tijd’, waarbij alle aanwezigen zich tot God wendden. God zou zich aan de mens openbaren wanneer die zich totaal op hem concentreerde en Hij zou antwoord geven op hun levensvragen.
Die antwoorden werden in de groep besproken en met elkaar gedeeld. De leden biechtten hun zonden aan elkaar op, soms op het absurde af.
De ‘bekeerde’ leden van de groep voelden zich bevrijd, verrijkt, intens gelukkig. En wie zou die ervaring niet aan andere dierbaren willen doorgeven?
Buchman was er vooral op uit hooggeplaatste, invloedrijke, deftige en rijke mensen in zijn groepswerk te interesseren en was daar aardig in geslaagd.
En hoewel hij zelf geen vast inkomen had zorgden de leden van de groepen er wel voor dat hij financieel niets te kort kwam. In september 1927 vond er een houseparty plaats op Rhederoord in de Steeg, het huis van de familie Van Heeckeren van Kell. Een van de gasten daar was Eric van Lennep (1899–1961) Sylvia’s broer.
In de ogen van zijn familie had deze bachelor tot dan toe een nogal losbandig leven geleid. Maar daar op Rhederoord werd hij ‘bekeerd’. Toen hij een paar maanden later hierover aan Sylvia en Frits vertelde waren die zo onder de indruk dat ze meteen mee wilden doen.
Ze gingen aan het werk, organiseerden houseparties, waar Buchman zelf ook aanwezig kon zijn.
Een nieuw inspirerend, heerlijk leven was voor hen aangebroken, zoals ze later zelf zouden vertellen.
Frank Buchman zag in hen natuurlijk juist de mensen die hij kon gebruiken: hier was deze rijke, deftige, diep gelovige jongeman en de ‘timing’ was perfect want na het debacle met het luchtschip had Frits in Engeland niets meer te doen.
Frits en Sylvia moesten weer naar Nederland om daar het goede nieuws van de Oxfordgroep te gaan brengen.
Het gezin keerde in 1929 naar Den Haag terug naar Nassauplein 30. Het secretariaat van de groep kwam bij hen aan huis.
Hun zoons Otto (1930–1996) en Jan Willem Frederik (geb. 1933) werden daar geboren.
Om te beginnen schreven Frits en Sylvia alle dominees in Den Haag aan om hen te informeren over de Oxfordgroep en uit te nodigen voor een bijeenkomst te hunner huize. De enige die op die uitnodiging reageerde was ds. H.W. Creutzberg van de Duinoordkerk. In zijn kerk kwam het soort mensen dat paste bij het milieu van de groep. Hij en zijn gezin raakten bevriend met de Wassenaers.
Frits en Sylvia hadden samen wel 150 neven en nichten, die allemaal voor de houseparties werden uitgenodigd. Een groot aantal ging enthousiast meedoen. Wie er meedeed bracht ook weer eigen familieleden en vrienden mee. Er waren er ook die zich juist met afkeer en spot van dit soort evan- gelisatie van de Van Wassenaers afkeerden. Maar de huiskamerbijeenkomsten groeiden toch.
Ook waren er internationale contacten, vriendschappen ontstaan in het buitenland. Sylvia en Frits zijn daar later in ernstige verlegenheid door gebracht toen in de bezettingstijd een Duits groepslid bij hen in uniform aan de deur kwam. Ze nodigden hem op de thee, buiten op het terras en dat is niet ongezien gebleven.
Frits en Sylvia hebben hard gewerkt, hebben veel moeten reizen, veel moeten ontvangen en organiseren. Als ze thuis waren hielden ze stille tijd met de kinderen en het personeel. En er was veel personeel nodig.De kinderen hadden het gevoel dat ze hun verzorgers meer zagen dan hun ouders.
Buchman en zijn volgelingen geloofden echt dat als iedereen naar Gods stem zou luisteren, aandachtig en gelovig stille tijd zou houden, dat er dan voor altijd vrede in de wereld zou kunnen zijn.
Daarom werd het nodig meer mensen te bereiken. In plaats van huiskamerbijeen- komsten moesten nu grote congressen worden georganiseerd waar duizenden mensen konden worden bewerkt.
De Oxford groep ging Morele Herbewapening heten.
Godfried Hendrik Leonard van Wassenaer (1894–1954)
schilder: J.C.A. Goedhart (1860–1932)
Dit was niets voor Frits en Sylvia. Zij hielden niet van massabijeenkomsten met veel fanfare en gezang.
Buchman was een autoritair man, hij hield niet van kritiek, en begon de Wassenaers te wantrouwen. Hij had hen waarschijnlijk ook niet meer nodig. Hij zorgde ervoor dat zij langzaam aan de kant werden gezet. Het secretariaat ging naar een ander adres, jongeren namen het werk over. Hun beste vrienden en familie, ook leden, hebben hen tenslotte op een avond met harde woorden en schelden uit de groep gegooid.
Dat was in 1939. Frits was nog maar 45 jaar oud en voor de tweede keer in zijn leven had hij werk verloren waaraan hij zijn hart had verpand.
De vrienden van de Oxfordgroep lieten hem verder in de steek en de familieleden en vrienden die niet mee hadden willen doen met de groep hadden zich van hem vervreemd.
Hij had nog wel het een en ander te doen: Sinds 1932 zat hij in het bestuur van de Marthastichting in Alphen aan de Rijn: een christelijk tehuis voor kinderen die onder de hoede van de kinderbescherming uit huis waren geplaatst.
In 1939 was zijn vader na een korte ziekte gestorven.
Hij werd in het familiegraf in Katwijk aan de Rijn bijgezet. Opapa, zoals de kinderen hem noemden, was altijd een trouwe bezoeker van het huis aan het Nassauplein geweest, meestal was hij rond theetijd komen aanzetten.
Merkwaardigerwijze had Frits’ vader op het laatst van zijn leven een potje van zijn financiën gemaakt, en het was een heel werk om een en ander af te handelen. Tenslotte bleef van zijn bezit alleen het land in Wassenaar en Katwijk over.
De rentmeester, G.J. Van der Stoel, is altijd een trouwe hulp geweest samen met J. Haasnoot voor de Katwijkse bezittingen. Ook Otto hebben ze geholpen toen die later zijn vaders erfenis moest regelen. Frits en Sylvia kenden de meeste pachters goed en hielden zich op de hoogte van hun lief en leed.
Ondertussen hadden ze een groot huis aan Buurtweg 11 in Wassenaar laten bouwen, waar ze in januari 1940 in konden trekken met de zes kinderen en het personeel. Het huis was groot genoeg geweest om er de Oxfordgroep-gasten uit het buitenland te kunnen laten logeren en om er meetings in te kunnen houden, maar daarvan was nu geen sprake meer.
Toen brak de oorlog uit.
In zijn Oxfordgroep-tijd had Frits voor enige tijd een secretaris-chauffeur in dienst gehad, een zekere F.L. Rambonnet (1895–1945), die later een notoire NSB’er werd en tenslotte na de oorlog in een kamp is doodgeslagen. Hij was leider van opsporing en onderzoek in de provincie Overijssel. Menige onderduiker, joods of illegaal heeft hij weten te vinden en de dood in gezonden.
Vanwege deze relatie, die natuurlijk niet onbekend bleef, en het bovengenoemde bezoek van de Duitse militair, werden Frits en Sylvia gewantrouwd in Wassenaarse kringen van het verzet.
Hun grote en leger wordende huis had zo’n mooie onderduikplek kunnen worden.
Wel werd Frits gevraagd om ouderling te worden in de centrale kerkenraad in Wassenaar.
Hij werd ook blokhoofd. Hij moest er op toezien dat iedereen in zijn buurt zijn ramen goed verduisterde, zodat de huizen onzichtbaar werden vanuit de lucht.
Het gezin is de oorlog doorgekomen. Zij moesten soms evacueren en kregen zelf evacuees.
Vanuit Wassenaar werden door de Duitsers V1-bommen gelanceerd en dat had bombardementen van de andere kant tot gevolg. Twee bommen vielen in de tuin.
Ze leden honger en zoals meer landgenoten probeerden ze aan tulpenbollen te komen. Toen Frits aan zijn Katwijkse pachters een brief had gestuurd om te vragen of ze nog tulpenbollen te koop hadden, verscheen er in maart 1945 een boerenwagen met lof en aardappels en ham en spek. Een gift van de Katwijkse pachters omdat zijn vader hen in de crisisjaren een paar keer de pacht had kwijtgescholden.
Toen de oorlog voorbij was en het land moest worden opgebouwd werden enorme sommen aan vermogensbelasting geheven, zoveel dat Frits voor het eerst van zijn leven moest gaan interen op zijn vermogen. Het huis aan de Buurtweg was veel te groot, de stookkosten te hoog. De drie oudste dochters waren het huis al uit. Dus verhuisden Frits en Sylvia naar een kleinere villa aan de Bloemcamplaan in Wassenaar.
Na de oorlog werd Frits commissaris van de Lak- Verf- en Vernisfabriek Molijn en Co en hoofdingeland van het Hoogheemraad- schap Rijnland.
Zo bleef er toch altijd nog wel wat werk te doen en hij genoot daarvan.
En elke zondag gingen Sylvia en hij naar de kerk, in Wassenaar en later ook vaak naar de Kloosterkerk in Den Haag.
Elke dag lazen ze in de bijbel en werd er voor en na tafel gebeden. Op zondagen werd er tussen de middag warm gegeten om het personeel voor de rest van de dag vrijaf te kunnen geven.
Zijn gezin was Frits zijn trots en blijdschap maar de melancholie om zijn eigen verloren gegane werk bleef op zijn gezicht te lezen en is op het portret dat Sierk Schröder van hem heeft geschilderd goed weergegeven.
Hij stierf, zestig jaar oud, op 7 december 1954, in de trein tussen Den Haag en Voorburg aan een hartstilstand, tien jaar later dan hem indertijd door de dokter was voorspeld.
Frits werd begraven bij de grote hervormde kerk in Wassenaar bij het eerste doodgeboren dochtertje.
Later werd hij in het familiegraf in Katwijk aan de Rijn bijgezet.
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op 3 november 2000 was het 800 jaar geleden dat voor het eerst een Van Wassenaer in schriftelijk gedocumenteerde vorm verscheen. Dat feit vormde de aanleiding voor een aantal evenementen dat in 2000 en 2001 gezamenlijk het Van Wassenaer-project uitmaakte. Deze evenementen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband waarvan de Familiestichting van Wassenaer, de Stichting Duivenvoorde, de Stichting Twickel, de Stichting Hollandse Historische Reeks, de Stichting Internationale van Wassenaer Concours en het Nationaal Archief deel uitmaken. Een team van eminente historici heeft daarnaast een schitterend geïllustreerd boek geschreven. In het Haags Historisch Museum en op Duivenvoorde en Twickel zijn bijzondere rondleidingen georganiseerd. Het Van Wassenaerconcours stond eveneens in het teken van dit jubileum en ook het Nationaal Archief rondde in 2002 een bijzonder archiefproject af.
Op deze nieuwe website treft u nadere informatie aan over de familiegeschiedenis in het algemeen, de familieleden, de projecten, boeken, tentoonstellingen en evenementen.
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
Welkom op de nieuwe site van de Familie van Wassenaer. De eerste versie van deze site hebben we gelanceerd in het jaar 2000, bij het 800-jarig bestaan van de familie. »lees meer
We hadden veel te vertellen, bijvoorbeeld over de tentoonstellingen in het Haags Historisch Museum en in de oude familiekastelen Duivenvoorde en Twickel, het in de Hollands Historische Reeks uitgegeven boek 'Heren van Stand' en over diverse archiefinventarisaties. Nu, twintig jaar verder, vonden we het tijd om de site op te frissen en aan te passen aan de context en de webtechniek van deze tijd. De site verwijst naar aspecten van onze familiegeschiedenis, kunstobjecten en naar de diverse stichtingen en instellingen waaraan wij direct of indirect zijn geliëerd, en geeft informatie over andere publicaties en tentoonstellingen als dat actueel is.
Mocht je naar aanleiding daarvan verdere informatie willen ontvangen, dan kun je die aanvragen op info@wassenaer.net.
Wij zijn Robert Koumans van NAIT Media Ventures heel dankbaar voor de productie van de nieuwe site. En Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds voor de financiering van deze update.
Wij wensen je veel plezier toe bij je rondgang over onze site. Als je wilt kun je feedback achterlaten door hier te klikken.
Arent van Wassenaer
Voorzitter bestuur Familiestichting van Wassenaer