Carel Lodewijk van Wassenaer 9.3.1685–2.9.1751
heer van Doeveren
brigadier der ruiterij
kolonel der gardes te voet
gouverneur van Willemstad
baljuw van ’s-Gravenhage
gecommitteerde ter Generaliteits Rekenkamer
lid van de Raad van State
rentmeester van Leeuwenhorst
lid der Hollandse Ridderschap
broeder der O.L.V. Broederschap te ’s-Hertogenbosch
Een jaar na het huwelijk van Jacob van Wassenaer (1649–1707) met Jacoba van Liere (1653–1693) in 1668, werd hun oudste zoon Arent (1669–1721) geboren. In de jaren daarna volgden drie zoons, Willem (1670–1719), Jan Gerrit (1672–1723) en Jacob Emmery (1674–1724).
In de entreehal van kasteel Duivenvoorde hangt het schilderij waarop zij alle vier staan in hun mooie kleren, met op de grond nog een klein zusje en engeltjes in de lucht: dat zijn de jong gestorven kinderen, hopelijk in de hemel terechtgekomen.
Allen brachten het ver in de maatschappij, in krijgsdienst of in ’s lands bestuur, of in een combinatie daarvan.
Na vier meisjes en twee jong gestorven jongens werd in 1685 Carel Lodewijk geboren. Jacob Emmery, de broer boven hem, was elf jaar ouder dan hij.
De twee jongens die nog na hem kwamen zijn jong gestorven, zodat hij de jongste zoon bleef. Toen zijn moeder stierf was hij acht jaar oud.
Carel Lodewijk werd geboren in het jaar dat Jacobus II koning van Engeland werd en koning Lodewijk XIV van Frankrijk het edict van Nantes ophief. Beide gebeurtenissen zouden grote gevolgen hebben voor Europa en ook voor de familie Van Wassenaer.
Vanaf 1672, dat rampjaar voor onze republiek, was ons land in een vernietigende oorlogssituatie terechtgekomen. Belaagd vanuit Frankrijk, Keulen, Münster en Luik te land en vanuit Engeland ter zee, heeft het er dikwijls slecht voorgestaan. Bovendien is het in die jaren zo koud geweest dat men van een ‘kleine ijstijd’ sprak. Vluchtelingen uit het oosten kwamen naar Den Haag. Op straat werd het gevaarlijk. Vechtpartijen waren aan de orde van de dag, hongerende bedelaars zwierven er rond en mogelijk hebben de kinderen het lynchen van de gebroeders De Witt gezien vlak tegenover hun huis aan de Kneuterdijk. In die sfeer van oorlog, angst en koude zijn de kinderen Van Wassenaer opgegroeid.
Drie van de jongens, Willem, Jan Gerrit en Carel Lodewijk, hebben hun carrière in leger of marine gezocht.
In 1674 werd vrede met Engeland en de Duitsers gesloten, maar de oorlog met Frankrijk ging nog tot 1678 door. Toen werd in Nijmegen een vredesverdrag met de Fransen gesloten. Lodewijk XIV bleef echter toch zijn ogen gericht houden op gebiedsuitbreiding, met name in de Zuidelijke Nederlanden ten koste van Oostenrijk en de Republiek.
Door de opheffing van het edict van Nantes in 1685 waren de hugenoten inFrankrijk vogelvrij geworden. Zij vluchtten naar Holland en Engeland en namen dienst in de legers van de Republiek.
In 1688 kwam de koning van Engeland, Jacobus II, openlijk voor zijn katholieke geloof uit. Hij nam zes Anglicaanse priesters gevangen.
Stadhouder Willem III werd door het Engelse parlement gevraagd om met zijn legers naar Engeland te komen, deze koning te verjagen en zelf bezit van de troon te nemen.
De Staten-Generaal gaven daar hun toestemming voor en in november van datzelfde jaar vertrok de stadhouder in de zgn. ‘Glorious Revolution’ naar Engeland. Met hem gingen behalve de legers van de Republiek vele uit Frankrijk verdreven hugenoten mee.
Tegelijkertijd verklaarde Lodewijk XIV, met zijn grenzeloze drang naar meer land, wederom de oorlog aan de Republiek en de jaarlijkse veldtochten, vooral in de Zuidelijke Nederlanden, begonnen weer.
Carel Lodewijks oudere broer Willem was vaandrig in de gardes te voet van Willem III, en ging met de stadhouder mee naar Engeland, zijn andere broer Jan Gerrit had vanaf 1690 in de marine dienst genomen, aanvankelijk als kapitein ter zee en later als luitenant-admiraal.
Carel Lodewijk zal hebben opgekeken naar zijn broers, misschien ernaar verlangd hebben met hen mee te gaan.
Er bleef nog oorlog genoeg voor hem over. In 1700 was de Spaanse koning Karel II overleden zonder kinderen na te laten. Kort voor zijn dood had hij nog een testament gemaakt waarin hij de hele Spaanse erfenis naliet aan de toen zeventienjarige Philips van Anjou, de tweede kleinzoon van Lodewijk XIV, die met Karels zuster, Maria Thérèse, getrouwd was geweest.
De Spaanse erfenis bestond uit Spanje, de koloniën in Zuid en Midden Amerika, Milaan, Napels, Sardinië, Sicilië, de Filippijnen en de Zuidelijke Nederlanden. Een van de voorwaarden van het testament was wel dat de Spaanse en Franse kronen nooit verenigd zouden mogen worden. Natuurlijk was het voor Willem III en voor de Republiek onaanvaardbaar dat de Zuidelijke Nederlanden in Franse handen zouden kunnen komen, al was het dan ook niet in de handen van Lodewijk XIV zelf. Ook voor de Oostenrijkse Keizer Leopold I van Habsburg, eveneens een zwager van Karel II, was dit een onaanvaardbaar testament.
Zo brak in 1702 de Spaanse Successieoorlog uit: een coalitie van de Republiek, Engeland, Oostenrijk, Zweden en enige Duitse vorsten tegen Frankrijk en Spanje. Na de dood van Willem III werd deze oorlog voortgezet onder zijn opvolgster Queen Anne. Pas in 1713 kwam met de Vrede van Utrecht een einde aan deze grote oorlog.
Dertien jaar lang werd er gevochten in de Zuidelijke Nederlanden tot aan Nijmegen toe.
In Duitsland en in Italië, Catalonië, in Spanje tot aan Madrid toe woedde de strijd.
Het werd een wereldoorlog want ook in de Verenigde Staten vochten Engelsen, Fransen en Spanjaarden om elkaars gebieden in bezit te krijgen. En ook op zee werd zwaar gevochten.
Het werd een oorlog waarin de voor altijd beroemd gebleven veldheren John Churchill first duke of Marlborough (1650–1722) en prins Eugenius van Savoye (1663–1736) hun legers van nederlagen naar overwinningen en naar nieuwe nederlagen hebben geleid.
Carel Lodewijk was eerst een korte tijd adjudant van zijn verre achterneef Jacob IV van Wassenaer Obdam(1645–1714), generaal van de cavalerie. Deze heeft vooral gevochten in de Zuidelijke Nederlanden, dus moeten we aannemen dat Carel Lodewijk daar ook bij is geweest.
Jacob van Wassenaer van Obdam heeft in 1703 de dienst moeten verlaten:
Bij een onverwachte aanval van de Fransen bij de Schelde in de buurt van Antwerpen werd Jacob van zijn troepen afgesneden. Hij ging op de vlucht, maar in de verkeerde richting recht op de Fransen af. In plaats van om te keren, verkleedde hij zich, liep zo ongemerkt door de Franse linies heen, en kwam tenslotte in Breda terecht.
Deze stommiteit bezorgde de familie een slechte naam en zijn neven Van Wassenaer van Duivenvoorde hebben zich er uitermate aan geërgerd.
Van Obdam zette zijn carrière voort als diplomaat. De keizer van Oostenrijk heeft hem en zijn nakomelingen de titel van graaf gegeven. Wederom tot ergernis van de Van Duivenvoordes. In hun ogen nam je van een vorst geen titel aan. Zij hadden zichzelf tot baronnen benoemd.
Carel Lodewijk was ondertussen in 1705 ritmeester in het regiment Cralingen geworden en later kolonel van een regiment Waalse dragonders.
Hij vocht vermoedelijk samen met zijn broer Willem, in 1709 bevorderd tot generaal-majoor der infanterie, mee bij de slagen in Wallonië, bij Ramillies in 1706, en bij Malplaquet in 1708, waar het Hollandse contingent toen geleid werd door prins Willem Friso van Nassau.
Carel Lodewijk is ook met de veldtochten naar Catalonië mee geweest.
Daar in die bergen hebben de meest bloedige veldslagen uit de oorlog plaatsgevonden, waarbij duizenden soldaten aan beide zijden gesneuveld zijn. Aanvankelijk ging het de geallieerden goed. Zij wonnen in de zomer van 1710 slagen bij Almenar en Saragoza en drongen tot in Madrid door. Daarna werden zij weer verslagen.
Tenslotte kwam er in 1713 een einde aan de lange oorlog met de Vrede van Utrecht. Daarbij kregen de Oostenrijkse Habsburgers de Zuidelijke Nederlanden en Philips van Anjou werd koning van Spanje. Hij erfde ook de Franse bezittingen in Amerika.
De Republiek kwam er bekaaid van af. De toestemming om garnizoenen te leggen in de Zuidelijke Nederlanden om die landen te beschermen tegen de eeuwige landhonger van de Franse koningen bleef voorlopig uit. Daar kwam bij dat de Republiek miljoenen aan kapitaal verloren had. De gevolgen van dit verlies werden nog lange jaren in het land gevoeld.
In verschillende steden van de Republiek waren vanaf de tijd van stadhouder Frederik Hendrik garnizoenen gelegerd. Na de oorlog werd Carel Lodewijk in 1720 de commandeur van het garnizoen in ’s-Hertogenbosch. De gouverneur was in de garnizoenssteden de hoogste baas.
De commandeur van het garnizoen in Maastricht was in die tijd een zekere Alexander Auguste des Vilattes, die een goede vriend van Willem III was geweest. Hij kwam uit een oude Franse adellijke hugenoten-familie en was al in 1664 naar de Republiek gekomen. Hij werd page aan het hof van Willem III. Later heeft hij de prins vergezeld in de veldtochten na 1672.
Alexandre Auguste was meegegaan naar Engeland waar hij trouwde. In de Spaanse Successieoorlog had hij meegevochten en hij was er zeker ook bij in de slag van Malplaquet. In 1709 werd hij benoemd tot luitenant-generaal van de infanterie.
Zijn dochter, Marie Louise, in 1689 in Londen geboren, werd Carel Lodewijks vrouw. Zij trouwden in Maastricht in 1720 en gingen in ’s-Hertogenbosch wonen.
In ’s-Hertogenbosch was in 1318 een unieke broederschap opgericht: de ‘Onze Lieve Vrouwe Broederschap’. De leden waren priesters en trouwe gelovigen. Zij richtten zich op de verzorging van zieken en armen en op muziek. Zij hadden muzikanten in dienst die liederen moesten componeren en zingen tijdens hun feesten en ceremoniën.
De leden noemden zich ‘Zwanenbroeders’ en elk jaar hielden zij een zwanenmaaltijd met drank en muziek.
Er moest in ieder geval altijd iemand lid van de broederschap zijn die zo’n zwaan voor het diner kon aanleveren. De maaltijden werden gehouden in hun eigen ‘zwanenhuis’.
Willem van Oranje is ook lid geweest.
Nadat ’s-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik was veroverd en het protestantisme ook in die stad was doorgedrongen bleef de broederschap bestaan.
In 1641 wilde de toenmalige protestantse gouverneur van ’s-Hertogenbosch met enige vrienden lid worden van de broederschap.
Na vele discussies en vele briefwisselingen zijn er nieuwe statuten opgesteld. Sindsdien en tot op de dag van vandaag mochten protestanten lid worden van de broederschap. Er zijn achttien katholieke en achttien protestantse broeders.
Carel Lodewijk werd in zijn tijd protestants lid en zijn neef en vriend Willem van Liere, de zoon van Willem en Geertruyd Anna van Wassenaer, werd in diezelfde tijd ook lid. Heden ten dage is er weer een Van Wassenaer lid van dit oude gezelschap: Jeroen van Wassenaer uit de Nederhemert-tak (geb. 1956).
Commandant te zijn van het garnizoen in ’s-Hertogenbosch was een goede baan, maar toen Carel Lodewijk gouverneur in Willemstad kon worden heeft hij dat met beide handen aangegrepen.
Zijn overgrootvader, Emmery van Liere, was de eerste gouverneur van Willemstad en later had ook zijn grootvader, Arent van Wassenaer van Duivenvoorde, die functie gehad.
Het was goed leven in de garnizoensplaats: wonen in het mooie Prinsenhof aldaar en als alle uitgaven waren gedaan was er nog wel geld over voor wijn en bier en feesten en partijen. En zondags naar de grote nieuwe protestantse kerk waar ‘het Woord’ vrij kon opklinken.
In 1737 keerde Carel Lodewijk terug naar zijn geboortestad. In datzelfde jaar verloor hij zijn enige zoon Frederik August, toen zeven jaar oud. Of dat met zijn verhuizing te maken had?
Al eerder waren twee meisjes en een jongen gestorven. Over de dood van dit kind schreef hij aan een vriend:
‘je ne puis repondre comme il faut etant penetré de la perte que je viens de faire de mon digne enfant qui promettait en verité beaucoup et faisoit ma joye et consolation. Mais c’est la volonté du Seigneur et il faut se soumettre sans murmure...’ 1)
In Den Haag had hij in 1732 al een huis gekocht aan de Lange Vijverberg (nu nr. 7) niet ver van het huis op de hoek van de Kneuterdijk waar hij was geboren.
Zijn vier oudere broers waren er niet meer. Zij waren veel te jong overleden:
Arent in 1721, na hevige pijnen aan een overdosis morfine, Willem in 1719 aan een ernstige ziekte en Jan Gerrit in 1732 aan een gescheurde slokdarm. De beroemde Leidse arts Herman Boerhaave (1668–1738) was nog bij hem geroepen maar had niet meer kunnen helpen.
Jacob Emmery was in 1724 gestorven, nog maar vijftig jaar oud.
In Den Haag woonden nog wel zijn twee oudere ongetrouwde zusters Anna Maria en Louise Emilie en de weduwe van zijn broer Arent, Anna Margriet Bentinck, met wie hij een goede band had.
Veertien jaar heeft Carel Lodewijk nog veel en hard kunnen werken. Vanwege zijn heerlijkheid Doeveren kon hij lid worden van de ridderschap.
Hij werd bewindhebber van de VOC in de kamer in Amsterdam.
In Den Haag was hij baljuw, officier van justitie en commissaris van politie. Hij was voorzitter van het dagelijks bestuur van Den Haag, regent van het Heilig Geesthofje. hoogheemraad van Delfland, superintendent en rentmeester van de goederen van de abdij Leeuwenhorst.
Hij bezat ook nog de buitenplaats Drievliet in Rijswijk.
In 1751 stierf Carel Lodewijk en werd hij te Voorschoten begraven. Met hem stierf de tak van Wassenaer van Doeveren uit. Zijn weduwe heeft hem nog 21 jaar overleefd.
NOOT
1 Brokken Heren van stand: 192
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op 3 november 2000 was het 800 jaar geleden dat voor het eerst een Van Wassenaer in schriftelijk gedocumenteerde vorm verscheen. Dat feit vormde de aanleiding voor een aantal evenementen dat in 2000 en 2001 gezamenlijk het Van Wassenaer-project uitmaakte. Deze evenementen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband waarvan de Familiestichting van Wassenaer, de Stichting Duivenvoorde, de Stichting Twickel, de Stichting Hollandse Historische Reeks, de Stichting Internationale van Wassenaer Concours en het Nationaal Archief deel uitmaken. Een team van eminente historici heeft daarnaast een schitterend geïllustreerd boek geschreven. In het Haags Historisch Museum en op Duivenvoorde en Twickel zijn bijzondere rondleidingen georganiseerd. Het Van Wassenaerconcours stond eveneens in het teken van dit jubileum en ook het Nationaal Archief rondde in 2002 een bijzonder archiefproject af.
Op deze nieuwe website treft u nadere informatie aan over de familiegeschiedenis in het algemeen, de familieleden, de projecten, boeken, tentoonstellingen en evenementen.
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
Welkom op de nieuwe site van de Familie van Wassenaer. De eerste versie van deze site hebben we gelanceerd in het jaar 2000, bij het 800-jarig bestaan van de familie. »lees meer
We hadden veel te vertellen, bijvoorbeeld over de tentoonstellingen in het Haags Historisch Museum en in de oude familiekastelen Duivenvoorde en Twickel, het in de Hollands Historische Reeks uitgegeven boek 'Heren van Stand' en over diverse archiefinventarisaties. Nu, twintig jaar verder, vonden we het tijd om de site op te frissen en aan te passen aan de context en de webtechniek van deze tijd. De site verwijst naar aspecten van onze familiegeschiedenis, kunstobjecten en naar de diverse stichtingen en instellingen waaraan wij direct of indirect zijn geliëerd, en geeft informatie over andere publicaties en tentoonstellingen als dat actueel is.
Mocht je naar aanleiding daarvan verdere informatie willen ontvangen, dan kun je die aanvragen op info@wassenaer.net.
Wij zijn Robert Koumans van NAIT Media Ventures heel dankbaar voor de productie van de nieuwe site. En Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds voor de financiering van deze update.
Wij wensen je veel plezier toe bij je rondgang over onze site. Als je wilt kun je feedback achterlaten door hier te klikken.
Arent van Wassenaer
Voorzitter bestuur Familiestichting van Wassenaer