Louise Wiarda 1933–
Omdat Louise de enige nog levende persoon in dit boek 1) is, is het onderstaande in de tegenwoordige tijd geschreven.
Louise wordt op 14 januari 1933 in Amsterdam geboren. Zij is de oudste dochter van Gerardus Johannes Wiarda (hij zou later een van de beroemdste juristen van zijn tijd worden als President van de Hoge Raad, van het Benelux Gerechtshof en van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens) en Alexandra Moltzer.
Na Louise volgen nog twee dochters, Clara en Elise en twee zonen, Just en Paul. De laatste werd geboren met het syndroom van Down en is in 1947, een jaar oud, gestorven.
Louise groeit op in Amsterdam en bezoekt daar het beroemde Barlaeus Gymnasium.
Ze maakt daar ook de Tweede Wereldoorlog mee die op haar een grote indruk maakt. Het is een tijd van vervolging en onrecht; een aanzienlijk deel van de leerlingen van haar lagere schoolklas van de Willemsparkschool is Joods en verdwijnt. Met haar toen ook al grote besef van integriteit en rechtvaardigheid is het met name het gevoel van onmacht tegen onrecht wat haar zal bijblijven. Ze kan ook zo weinig doen, anders dan krantjes die door de illegaliteit werden gedrukt, te verspreiden en -een keer maarde door de Duitsers opgerichte Spaanse Ruiters, wegversperringen, in de gracht te gooien. Dat doet ze samen met een klasgenoot. De oorlog is daarnaast ook een tijd van gezelligheid, want er is niets anders te doen dan lezen en voorlezen. De ouders zijn veel thuis.
De geboorte van Just (genoemd naar wat ontbrak: rechtvaardigheid) vlak voor de hongerwinter is hét lichtpunt in het gezin, dat verder bestond uit een inwonende huishoudster: de diep (bij)gelovige Betsie.
Na de oorlog verhuist het gezin naar Utrecht, Achter de Dom. Daar is vader Gerard Wiarda benoemd tot hoogleraar Bestuursrecht, de eerste hoogleraar in dat vakgebied in Nederland. Hier maakt Louise haar middelbare school af en sluit zij grote vriendschappen, onder meer met Digna Wesseling.
Na het voltooien van het gymnasium vertrekt Louise naar Leiden om daar geschiedenis te studeren. Ze wordt lid van het VVSL. Dat was niet echt iets voor haar; ze was in haar hart niet erg corporaal.
Daar ontmoet zij ook haar latere echtgenoot Otto van Wassenaer. Otto had haar naam gehoord van Sander Korthals Altes met wie hij in huis woonde en hij besluit haar uit te vragen naar de bioscoop. Van het een komt het ander. Hoewel Louise hem maar één procent kans geeft, vindt Otto dat een bemoedigend percentage. Het stel wordt snel een paar, verlooft zich piepjong en trouwt op 6 maart 1954. Louise is dan net 21 jaar. Het huwelijk wordt met veel pracht en praal, familie, pachters en vrienden voltrokken in de Kloosterkerk in Den Haag. Dat gebeurt niet door Louise’s grootvader die remonstrants dominee was -dat vond Otto’s moeder niet goed maar door de dominee van de Van Wassenaers (die verder overigens de regie over het huwelijk namen), dominee Kwint.
Na het huwelijk vertrekt het paar op een korte huwelijksreis naar Zuid Limburg, om later in het jaar zes maanden door de Verenigde Staten van Amerika te trekken. Ze kopen daar een auto en reizen het hele land door. Ze kamperen overal. Ze ontmoeten interessante mensen, zoals Admiraal Nimitz en ze beleven allerlei avonturen. Nog jarenlang huiveren de kinderen bij het verhaal over het doden van een ratelslang die in de tent van hun ouders was gekropen.
Na de huwelijksreis verhuizen Otto en Louise, na een kort verblijf in een piepklein huisje in het Paviljoenshofje aan de Stationsstraat in Leiden, naar de Bremstraat 73 te Den Helder waar Otto dan zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine vervult. Louise breekt haar studie geschiedenis af. Eigenlijk vreemd hoe dat ging in die tijd ging met getrouwde stellen. De man was toen nog het hoofd van de echtvereniging en de vrouw, hoewel meerderjarig, handelingsonbekwaam. Het moet voor haar geen makkelijke tijd zijn geweest daar in het koude, afgelegen en saaie Den Helder waar de hiërarchie op het schip ook tussen de vrouwen onderling geldt.
Otto is veel op reis. Maar, gelukkig, wordt op 6 maart 1956 hun eerste kind geboren, Arent Godfried Jan. De bevalling is lang en riskant maar loopt goed af. Kort nadien loopt Otto’s dienstplicht af en verhuizen Otto en Louise eerst naar Louise’s grootouders in Bloemendaal, waar ze een heerlijk half jaar doorbrengen en vervolgens naar de Kruisbeeklaan 21 te Velsen-Noord, naar een speciaal voor het personeel van de Hoogovens gebouwd huis.
Daar worden nog twee kinderen geboren, Diederik Constantijn in 1957 en Alexander Philips Willem in 1959. In die tijd openbaren zich bij Otto bepaalde klachten. Daarvoor gaat hij in analyse die niet tot een echte oplossing zou leiden. Ruim twintig jaar later wordt de echte oorzaak geconstateerd, een vorm van bipolariteit die met medicijnen goed in balans te houden is.
Hoewel het huwelijk voor Otto en Louise niet altijd een even makkelijke opgave is geweest ondervinden zij vooral veel liefde en steun van elkaar. En ze genieten van hun gemeenschappelijke hobby’s, zoals wandelen, natuur, tuinieren, zingen en geschiedenis, onder andere die van de Familie.
Na de Velsense periode verhuizen Otto en Louise naar de Wildhoeflaan 31 te Den Haag, waar in 1962 Geertruid Meilende wordt geboren. Een meisje! Om smockjurken van de geliefde Liberty stoffen voor te maken en om haar als een prinsesje aan te kleden en te behandelen. Zelfs de poppen van Geertruid krijgen handgemaakte Liberty smockjurken, evenals later alle kleindochters.
In 1966 verhuist het gezin naar de Van Ouwenlaan 34, waar tot dan de Cannemannen – zij is een achternicht van Louise’s moeder – hadden gewoond. Hij was hoofdarchitect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, onder meer verantwoordelijk voor de restauraties van de huizen Duivenvoorde en Doorwerth, en had een goed oog voor een overschietend ornament. Zij was een hele goede tuinarchitect en zo hadden de Cannemannen een prachtig huis achtergelaten. Louise geniet van het huis en het tegenovergelegen park Clingendael. Verder pakt zij een andere nieuwe uitdaging op, de studie pedagogiek gevolgd door een opleiding kinderen jeugdpsychotherapie. Louise maakt deze studies af en gaat werken als kinderen jeugdpsychotherapeut bij het MPB en daarna, vanaf de oprichting eind zeventiger jaren, bij het RIAGG in Den Haag. Zij is heel trots dat zij het in dit vakgebied zo ver geschopt heeft en geniet van dit – wel loodzware – werk.
Maar toch is er gelukkig altijd veel tijd over voor andere dingen, bijvoorbeeld voor het doorgeven van familietradities, zowel in geschiedkundige als culinaire zin. Louise kan prachtige diners geven, met gerechten uit de keuken van haar moeder en grootmoeder, zoals de beroemde Moltzer appeltaart. Over die laatste gaat het verhaal dat Otto die in het begin helemaal niet bijzonder vond, iets wat hij in alle oprechtheid aan zijn toekomstige schoongrootvader vertelde toen deze taart voor het eerst aan hem werd voorgeschoteld. Andere beroemde gerechten zijn langdurig gekookte en gesmoorde ossentongen, fruitcakes, hemelse modder en batons à la trip. Tot aan de dag van vandaag genieten haar kinderen en kleinkinderen daar nog steeds van. Louise vindt nu eenmaal dat waar de man de naam, de vrouw de familietradities doorgeeft en daar heeft zij zich altijd – en met groot enthousiasme – voor ingezet.
De kinderen worden groot, trouwen en krijgen dertien kleinkinderen (waarvan er nu nog twaalf in leven zijn). Louise, Ama voor de kleinkinderen, is dol op al die kleinkinderen (en die liefde wordt ruimschoots beantwoord) en zorgt met eindeloos engelengeduld voor hen.
In 1992 openbaart zich dikkedarmkanker bij Otto. Hij overlijdt op 18 augustus in 1996 aan de gevolgen daarvan. Al die tijd blijft zij dicht bij hem, altijd nabij, al bordurend en werkend aan haar vele quilts, en zij verzorgt hem met grote inzet en liefde.
Het leven na Otto is een periode van groot verdriet, maar ook van inspiratie en meer vrijheid. Louise is nauw betrokken bij de voltooiing van Heren van Stand, het boek over adelsgeschiedenis dat rond het achthonderdjarig bestaan van de Familie Van Wassenaer in 2000 wordt uitgegeven en bij de tentoonstellingen en een hernieuwde inventaris van het Familiearchief. Daarnaast besteedt zij veel tijd aan wandelen, kleinkinderen en vrienden. En aan het er gewoon zijn voor haar kinderen, die nooit tevergeefs een beroep op haar doen. Ze gaat ook met haar tijd mee, ze e-mailt met haar kinderen en kleinkinderen en volgt hun verrichtingen op Facebook.
In 2004 verhuist Louise naar een prachtige flat aan de Ruychrocklaan in Den Haag, opnieuw recht tegenover het geliefde Clingendael. De flat wordt met liefde en grote smaak ingericht. Boven de bank in de zitkamer hangt het Ontbijtje met het familiegebed ‘Geeft God de eer, O mensen teer’, de familietraditie is altijd dichtbij.
Tien jaar na Otto’s dood vindt Louise in 2005 een nieuwe liefde, Wolfgang Somary. Een hartelijke, rustige en begaafde ZwitsersOostenrijkse bankier met een hele deftige pedigree met wie zij mooie reizen maakt, allerlei spannende evenementen beleeft en de helft van de tijd samenwoont. Een moderne latrelatie van twee bejaarde geliefden.
Hun ontmoeting is overigens een verhaal apart. Otto had in 1988, tijdens een sabbatical in de Verenigde Staten een zekere Peter Witonski ontmoet, een zeer conservatieve Canadees. Peter Witonski stond in een museum af te geven op eenschilderij van Rothko, een schilder die Otto zeer bewonderde. True to type nam Otto dat niet en begon Peter daarover te kapittelen. Zo ontstaat een vriendschap die zich in de jaren daarop verder uitsluitend langs elektronische weg zal ontwikkelen. Drie maanden na Otto’s overlijden verschijnt Otto in een droom bij Peter met de vraag of hij iets voor Louise kan doen en vanaf die tijd stuurt Peter haar zeker tien e-mails per dag die Louise braaf beantwoordt. Ook doet Peter pogingen om Louise voor Wolfgang – die Peter ook kent – te interesseren en andersom. Om van het gezeur van Peter Witonski af te zijn hebben die twee toen uiteindelijk besloten om elkaar te ontmoeten en na diverse ontmoetingen en vele telefoongesprekken en e-mails bleken ze zich steeds meer bij elkaar thuis te voelen en raakte het aan.
Wat voor mens Louise eigenlijk is, blijkt wellicht niet helemaal uit het voorgaande. Laten we haar kinderen aan het woord laten:
‘Mama is zingen, voorlezen, liefde voor geschiedenis, bezorgdheden, eeuwige jeugd, wandel stamina, gulle lach (vraag: begrijpt ze alle moppen eigenlijk wel?), enorme werklust – zij heeft bijna alle vignetten van dit boek geschreven, na vaak diepgaand onderzoek – zorg om niemand tot last te zijn, Facebook, er altijd voor iedereen willen zijn, liefde en zorg voor Pappa, kinderen en kleinkinderen, trouw, zorg over goede manieren, eeuwige – wel aparte – Mamma mode en vooral ook een heleboel comfort bood voor iedereen die dat nodig heeft.’
NOOT
1) VAN WASSENAER - EEN FAMILIE IN PORTRETTEN 2014
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer
Op 3 november 2000 was het 800 jaar geleden dat voor het eerst een Van Wassenaer in schriftelijk gedocumenteerde vorm verscheen. Dat feit vormde de aanleiding voor een aantal evenementen dat in 2000 en 2001 gezamenlijk het Van Wassenaer-project uitmaakte. Deze evenementen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband waarvan de Familiestichting van Wassenaer, de Stichting Duivenvoorde, de Stichting Twickel, de Stichting Hollandse Historische Reeks, de Stichting Internationale van Wassenaer Concours en het Nationaal Archief deel uitmaken. Een team van eminente historici heeft daarnaast een schitterend geïllustreerd boek geschreven. In het Haags Historisch Museum en op Duivenvoorde en Twickel zijn bijzondere rondleidingen georganiseerd. Het Van Wassenaerconcours stond eveneens in het teken van dit jubileum en ook het Nationaal Archief rondde in 2002 een bijzonder archiefproject af.
Op deze nieuwe website treft u nadere informatie aan over de familiegeschiedenis in het algemeen, de familieleden, de projecten, boeken, tentoonstellingen en evenementen.
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
> Familiehistorie
> Familieleden
> Activiteiten
> Boeken
> Tentoonstellingen
> Fotoarchief (password)
Welkom op de nieuwe site van de Familie van Wassenaer. De eerste versie van deze site hebben we gelanceerd in het jaar 2000, bij het 800-jarig bestaan van de familie. »lees meer
We hadden veel te vertellen, bijvoorbeeld over de tentoonstellingen in het Haags Historisch Museum en in de oude familiekastelen Duivenvoorde en Twickel, het in de Hollands Historische Reeks uitgegeven boek 'Heren van Stand' en over diverse archiefinventarisaties. Nu, twintig jaar verder, vonden we het tijd om de site op te frissen en aan te passen aan de context en de webtechniek van deze tijd. De site verwijst naar aspecten van onze familiegeschiedenis, kunstobjecten en naar de diverse stichtingen en instellingen waaraan wij direct of indirect zijn geliëerd, en geeft informatie over andere publicaties en tentoonstellingen als dat actueel is.
Mocht je naar aanleiding daarvan verdere informatie willen ontvangen, dan kun je die aanvragen op info@wassenaer.net.
Wij zijn Robert Koumans van NAIT Media Ventures heel dankbaar voor de productie van de nieuwe site. En Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds voor de financiering van deze update.
Wij wensen je veel plezier toe bij je rondgang over onze site. Als je wilt kun je feedback achterlaten door hier te klikken.
Arent van Wassenaer
Voorzitter bestuur Familiestichting van Wassenaer