Wassenaer.net


Willem van Wassenaer (1712–1783)
schilder: Jean Fournier (1700–1765)

Willem van Wassenaer 11.12.1712–19.8.1783

cornet bij de Waalsche Dragonders 1724–1726
adelborst bij de Marine 1726
luitenant ter zee 1728
commandeur 1734
kapitein ter zee extraordinaris 1736
schout-bij-nacht 1750
viceadmiraal 1766
luitenant admiraal 1768
kolonel en kapitein van een compagnie van het regiment mariniers 1782
president van de hooge zeekrijgsraden in 1782 en 1783
hoogheemraad van het Hoogheemraadschap Schieland
hoofdingeland van het Hoogheemraadschap Rijnland
ridder van het St. Joris-gilde te Den Haag
lid Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte in Rotterdam

Willem was het zevende kind, de vijfde zoon, in het gezin van Willem van Wassenaer en Harmeline Pieternelle Schaep.
Hij werd in Den Haag geboren maar woonde de eerste jaren van zijn leven vermoedelijk in Bergen op Zoom, waar zijn vader gouverneur was en waar zijn twee jongste broers geboren werden.
Toen Willem zeven jaar oud was stierf zijn vader in Bergen op Zoom en in de eerste jaren na diens dood woonde zijn moeder, die behalve haar man al vijf van de tien kinderen verloren had, afwisselend in Den Haag en op haar prachtige kasteel Maelstede op Zuid-Beveland.
Willems vader en zijn twee ooms Jan Gerrit en Carel Lodewijk van Wassenaer hadden meegevochten in de Spaanse Successieoorlog, waarvan de vrede een jaar na zijn geboorte in 1713 in Utrecht gesloten werd.

De verhalen over hun heldendaden moeten bij het jonge kind het verlangen hebben doen ontstaan zich later ook in de krijgsdienst te mogen onderscheiden.
Toen hij elf jaar was, in 1724, kwam hij al in dienst bij zijn oom Carel Lodewijk, de commandeur van ’s-Hertogenbosch. Hij werd cadet bij de Waalsche Dragonders. Liever nog had hij bij de marine gediend, maar zijn moeder, die in datzelfde jaar haar oudste zoon Jacob Harmen (1700–1724) had verloren, liet hem nog niet gaan.

In 1726, werd zijn wens vervuld. Hij mocht naar zee en kreeg een bijbel mee met de opdracht daar elke dag in te lezen.1)
Willem werd adelborst bij de Admiraliteit van Amsterdam op het oorlogsschip de Pallas.
Iedereen die wel eens naar scheepsmodellen uit die tijd heeft gekeken zal onder de indruk zijn geweest van de masten met het ontelbare touwwerk en de zeilen die daaraan op en neer moesten worden gehesen. En menigeen zal er niet aan moeten denken in hevige stormen die masten te moeten beklimmen om zeilen naar boven of juist naar beneden te halen.
Om niet te spreken van ontmoetingen met zeerovers of schepen van landen waarmee men in oorlog was.
Voorlopig werd dit het leven dat Willem gekozen had. Varen op zee en als hij met verlof aan de wal kwam naar zijn moeder op kasteel Maelstede gaan.

De Pallas zette op die eerste reis van Willem koers naar Lissabon. Daar lagen de oorlogsschepen die de Algerijnse en Marokkaanse kapers moesten bestrijden. De Pallas beschermde de bevoorradingsschepen die proviand en goederen naar deze schepen moesten brengen.

Daarna diende hij op verschillende andere schepen en kwam in 1729, zeventien jaar oud, ditmaal als luitenant ter zee weer terug op de Pallas.
In het voorjaar van 1731 lag hij met dat schip op de rede van Malaga. Ongeveer tegelijkertijd was het schip de Hilvarenbeek daar komen aanleggen onder commando van de later beroemde admiraal Cornelis Schrijver (1687–1768). Diens opdracht was om zoveel mogelijk Nederlandse zeelieden vrij te kopen die door de Algerijnen gevangen werden gehouden.

Cornelis Schrijver had in datzelfde jaar een brief van zijn grote vriend Willem van Liere (1684–1735) ontvangen, dezelfde die een paar jaar later zijn Catwijckse heerlijkheden aan Willems latere schoonzuster Seyna Jacoba Isabella van Wijhe zou vermaken. In die brief schreef Willem van Liere het volgende over de jonge Willem:
‘Neme de vrijheijd die jongeman in uw edele gestr gunst en vriendschap te recommanderen, ik bid handelt hem alsof het mijn zoon was, derhalve zonder onderschijd te maken, en deselve te emploijeren als een van de geringste officieren, vooral bidde ik u hem te willen corrigeren te grootsheijd van gedagten, en deselve te willen inboesemen de bleeftheijd
en vriendelijkheijd. Ik bid Keesje lief hem ook eens te willen afvragen of hij sijne devotieboeken dewelke zijn waarde moeder hem heeft mede­ gegeven, wel gebruikt. Dit alles versoek ik van uw edele gestr als een boesemvriend, want ik dien jongeling voor mijn zoon wil adopteren in dien hij hem wel gedraagt.... indien de lt. Wassenaer enig geld nodig mocht hebben soo bidde hetselve aan hem te willen geven, in dank sal het gerestitueert worden....’ 2)

Geen ‘grootsheijd van gedagten.....’ maar wel de ‘devotieboeken’ bestuderen...... Daarin moesten de kinderen worden opgevoed.

Het leven in dienst van de admiraliteit ging verder....
Kruisen langs de Marokkaanse westkust, stormen en goed weer, brand aan boord, ziekten aan boord, mislukkingen, vooren tegenslagen voor zover het opdrachten betrof, krijgsraden aan boord, straffen uitdelen. In 1740 werd Willem commandant van de met 44 geschut bewapende Teylingen. Dit schip was in Amsterdam gebouwd door een Engelse scheepsbouwer. Met dit schip moest hij uitvaren en zich voegen bij een eskader dat in de Middellandse zee joeg op de Marokkaanse kapers. In mei 1741 was de Teylingen aangekomen bij Livorno.3) Plotseling enterden achttien Moren de barkas, het kleine volgscheepje, dat achter de Teylingen aan dobberde. Hun eigen schip was beschadigd door de storm en afgedreven naar de Italiaanse kust. Als de Italianen hen gevangen zouden nemen zouden ze hen zeker doden. Dus zochten ze bescherming bij de Hollanders.
Willem liet de Moren op de barkas door de scheepschirurg onderzoeken en toen ze allen gezond bleken nam hij hen aan boord. De Italianen tekenden protest aan maar Willem gaf deze vluchtelingen niet op, zeilde weg van Livorno richting Spanje en zette hen later af bij Gibraltar vanwaar ze veilig hun land zouden kunnen bereiken. Drie maanden heeft hij hen aan boord gehad, gevoed en verzorgd.

Willem heeft niet altijd een schip onder zijn hoede gehad. Soms kreeg hij geen commando en moest hij noodgedwongen aan de wal blijven.
Die tijd benutte hij met het vertalen, uit het Frans of het Engels, van zeemanshandboeken en gidsen en van een Engelstalige verhandeling van John Hadley over diens vernieuwende uitvinding van de octant.4 Aan de wal was er nog wel meer te doen want in 1744 was hij gekozen tot hoogheemraad van Schieland.

Bij de Admiraliteit van Amsterdam kreeg hij steeds minder opdrachten en naar het leek werd hij op een zijspoor gezet. Daarom solliciteerde hij bij de Admiraliteit van de Maze, ’s lands oudste maritieme college, naar een aanstelling die hij in 1747 kreeg in de rang van ordinaris-kapitein.5)

In Oostenrijk was Maria Theresia in 1740 haar vader Karel III als keizerin opgevolgd. Onmiddellijk daarna brak er opnieuw oorlog uit in Europa waarbij Pruisen met Spanje, Beieren en Frankrijk een alliantie vormde tegen Oostenrijk dat verbonden was met de Republiek, Groot-Brittannië en Rusland.
Al altijd waren de ogen van Frankrijk gericht op de Zuidelijke Nederlanden, waar de Republiek haar garnizoenen in de barrièresteden had liggen. En in april 1747 hadden de Fransen dit hele gebied weer veroverd.
Willem, nauwelijks bij de Maze aangenomen, werd meteen benoemd als kapitein van een 52-ponder, de Dordrecht. Met twee andere schepen van de Maze moest hij zo spoedig mogelijk naar de monding van de Westerschelde varen en vandaar de kustgebieden tegen de Fransen beschermen.6)

In de Republiek was het in die eerste helft van de achttiende eeuw niet goed gegaan. De oorlogen hadden schatten met geld gekost dat niet meer terugverdiend kon worden. Voor deze nieuwe oorlog moesten er weer grotere, bijna niet meer te betalen legers op de been worden gebracht. Onder het vee waren epidemieën uitgebroken. Net als in het Rampjaar van 1672 kreeg de Oranjepartij weer aanhang. Als er maar een stadhouder zou zijn, dan zou alles wel weer beter gaan.

En zo werd in 1747 de Friese stadhouder, Willem van Oranje-Nassau, als Willem IV stadhouder van de hele Republiek.
Hij kwam met zijn Engelse vrouw, prinses Anna van Hannover, zijn kinderen Carolina en Willem, en zijn hele hofhouding naar Den Haag.

Frederik Hendrik van Wassenaer, Willems oudere broer, behoorde tot degenen die dat vurig hadden gewenst en hun invloed hadden aangewend om het zover te krijgen. Frederik Hendrik werd daarvoor door de nieuwe stadhouder rijkelijk beloond met enige belangrijke posities in de Republiek. Stadhouder Willem IV werd opperbevelhebber van de vloot.
Willem van Wassenaer was ondertussen niet tevreden met zijn schip de Dordrecht.7) Hij bracht een rapport uit met suggesties voor verbeteringen en kreeg toestemming om die te laten aanbrengen. De scheepstimmerbaas van de Maze, Paulus van Zwijndrecht, heeft de veranderingen uitgevoerd en daarna was de toestand van de Dordrecht zoveel beter dat deze ontwerpen voortaan ook op de nieuw te bouwen schepen werden toegepast. En tussen Paulus van Zwijndrecht en Willem van Wassenaer ontstond een hechte vriendschap.

In maart 1748 begonnen vredesonderhandelingen.

In de zomer van datzelfde jaar stierf Willems moeder. Met zijn twee broers Frederik Hendrik en Joost Gerrit (1716–1753) erfde hij het kasteel Maelstede.

Daarna voer hij nog twee jaar met de Dordrecht en werd in 1750 door de stadhouder benoemd tot schout-bij-nacht. Maar weer moest Willem een paar jaar aan de wal blijven omdat de admiraliteiten moesten bezuinigen en de helft van de schepen thuis hielden.

Op 11 maart 1751 trouwde Willem met de mooie, rijke Johanna Wilda van Wijhe. Johanna Wilda’s vader was het jaar daarvoor gestorven. Zijn enige zoon was al voor hem gestorven en twee dochters waren getrouwd. Er waren nog vier ongetrouwde meisjes over. En er moest een erfenis worden verdeeld, waaronder de heerlijkheid Echteld en het mooie kasteel de Wijhenburg.

Willem heeft een paar maanden voor het huwelijk in Wageningen gewoond om van daar uit de huwelijksonderhandelingen te kunnen voeren.
Johanna Wilda erfde Echteld en de Wijhenburg.

Willem en Johanna Wilda zijn in Nijmegen getrouwd. Bij hun huwelijk kregen of kochten zij een grote in leer gebonden bijbel met ijzeren sloten. Deze bijbel was in 1663 in Leiden gedrukt en was een herdruk van de allereerste Nederlandse bijbelvertaling, die daar in 1637 was geschreven en uitgegeven. Zij schreven daar hun trouwdatum in en later ook de namen, geboorte- en doopdata van hun kinderen Willem Frederik Hendrik (1752–1799), Henriëtte Seyna (1753–1832) en Marie Louise (1754–1762).

Bij de geboorte van Marie Louise stierf Johanna Wilda. Zij werd in het kleine kerkje in Echteld begraven.

In de herfst van 1751 stierf stadhouder Willem IV. Zijn zoon Willem, de latere stadhouder Willem V, was toen nog maar drie jaar oud.
Willem van Wassenaers broer Frederik Hendrik werd door prinses Anna in de voogdijraad voor de minderjarige prins benoemd. De familie Van Wassenaer stond dicht bij het hof.

Tussen 1754 en 1757 was Willem weer veel op zee, onder andere met de Prinses Carolina, het schip dat ter ere van de verjaardag van Willem V op 8 augustus 1757 zo mooi gepavoiseerd was toen het op de rede van Malaga lag.8)

 


Lands oorlogsschip de "Prinses Carolina" bevlagd ter ere van de
verjaardag van zijn Doorluchtige Hoogheid de Prins Stadhouder
op de rede van Malaga de achtste augustus 1757


In die tijd had Willem ook koning Karel VII (1716–1788) van Napels ontmoet. Onder diens regering waren de opgravingen in Pompeï en Herculaneum begonnen.
Willem was geïnteresseerd in de geschiedenis van de door de vulkaan getroffen steden en had daar van de koning veel over gehoord. In 1759 stuurde deze hem de eerste twee boeken die over die opgravingen berichtten. Tien jaar later kreeg hij ook nog de twee laatste delen.9)

In juni 1758 hertrouwde Willem met zijn verre nicht Anna van Wassenaer van Starrenburg (1716–1801).
Hun enige kind, een dochtertje, stierf kort na haar geboorte.

In de jaren daarna bleef Willem weer aan wal. Hij werd wel dikwijls gevraagd om zitting te nemen in krijgsraden.

In 1766 werd Willem van Nassau meerderjarig en geïnstalleerd als stadhouder Willem V. Bij die gelegenheid werd Willem van Wassenaer benoemd tot viceadmiraal van Holland en West-Friesland bij de Admiraliteit van de Maze.
Nadat alle feestelijkheden van de installatie voorbij waren, ging de nieuwe stadhouder op bezoek bij de verschillende colleges in de Republiek en zo kwam hij ook bij de Admiraliteit van de Maze waar hij een vergadering van dit college bijwoonde.
Hij vroeg daar of het mogelijk zou zijn de scheepstimmerman een tekening te laten maken van een fregat van 36 stukken. Zo’n verzoek van de stadhouder kon niet geweigerd worden.
Pieter van Zwijndrecht, de zoon van Paulus, kreeg de opdracht en hij had het ontwerp al na een maand klaar. Waarschijnlijk had Willem dit plan al eerder met Pieter besproken en hadden beiden er over nagedacht hoe zo’n schip er dan uit zou moeten zien, en dat al eerder met de stadhouder besproken.
Het ontwerp is uitgevoerd en het schip was na twee jaar klaar. Het werd Thetis genoemd.
De Thetis was een prachtig schip, snel en wendbaar, een parel voor de Maze.10)

Willem werd ouder, nam langzamerhand minder zitting in krijgsraden en hield meer tijd over om de vergaderingen van de hoogheemraadschappen van Schieland en Rijnland bij te wonen, aan de maaltijden van de Haagse Broederschap van St. Joris deel te nemen en zich met zijn andere belangstellingen bezig te houden.
Op de Wijhenburg was een uitgebreide bibliotheek, uiteraard gevuld met boeken over scheepvaart en de oceanen, maar er waren ook werken bij over religie, filosofie en geschiedenis.

Anna en Willem begonnen in die tijd ook de Wijhenburg te restaureren en comfortabeler te maken.
Om zijn zoon Willem Frederik Hendrik verder te helpen kocht Willem in 1774 de heerlijkheid Spanbroek in het Hollandse Noorderkwartier voor hem. Hiermee kon deze in 1779 lid worden van de Hollandse ridderschap. Al eerder, in 1773, had hij aan zijn collega ́s hoogheemraden van Schieland gevraagd of Willem Frederik Hendrik zijn hoogheemraadszetel met hem mocht delen, hetgeen werd toegestaan.Nog steeds werd hem door de stadhouder in menige zaak advies gevraagd.

Hij bleef, bijna op het absurde af, deze tegenvallende stadhouder eren. Zo liet hij bij diens 35e verjaardag in maart 1783 een lofschrift over hem verspreiden, waar overal de draak mee werd gestoken en waar zijn zoon zich diep voor schaamde.

Na die tijd trok hij zich terug op de Wijhenburg waar hij in augustus van dat jaar stierf.
Hij werd bijgezet naast zijn eerste vrouw in het kerkje in Echteld.

NOTEN
1 KB.HS.73 D22-9
2 KB.HS.73 D22-9
3 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 23
4 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 31–33
5 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 43
6 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 46
7 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 61
8 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 63–67, 77
9 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 90
10 Vlot Ambitie en lust om wel te dienen: 97–137

Introductie

Introductie

Op deze site wordt een beeld gegeven van 800 jaar familiegeschiedenis van één van de oudste adellijke geslachten, de Van Wassenaers. »lees meer

Op 3 november 2000 was het 800 jaar geleden dat voor het eerst een Van Wassenaer in schriftelijk gedocumenteerde vorm verscheen. Dat feit vormde de aanleiding voor een aantal evenementen dat in 2000 en 2001 gezamenlijk het Van Wassenaer-project uitmaakte. Deze evenementen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband waarvan de Familiestichting van Wassenaer, de Stichting Duivenvoorde, de Stichting Twickel, de Stichting Hollandse Historische Reeks, de Stichting Internationale van Wassenaer Concours en het Nationaal Archief deel uitmaken. Een team van eminente historici heeft daarnaast een schitterend geïllustreerd boek geschreven. In het Haags Historisch Museum en op Duivenvoorde en Twickel zijn bijzondere rondleidingen georganiseerd. Het Van Wassenaerconcours stond eveneens in het teken van dit jubileum en ook het Nationaal Archief rondde in 2002 een bijzonder archiefproject af.
Op deze nieuwe website treft u nadere informatie aan over de familiegeschiedenis in het algemeen, de familieleden, de projecten, boeken, tentoonstellingen en evenementen.

Index
Nieuwe website

Nieuwe website

Welkom op de nieuwe site van de Familie van Wassenaer. De eerste versie van deze site hebben we gelanceerd in het jaar 2000, bij het 800-jarig bestaan van de familie. »lees meer

We hadden veel te vertellen, bijvoorbeeld over de tentoonstellingen in het Haags Historisch Museum en in de oude familiekastelen Duivenvoorde en Twickel, het in de Hollands Historische Reeks uitgegeven boek 'Heren van Stand' en over diverse archiefinventarisaties. Nu, twintig jaar verder, vonden we het tijd om de site op te frissen en aan te passen aan de context en de webtechniek van deze tijd. De site verwijst naar aspecten van onze familiegeschiedenis, kunstobjecten en naar de diverse stichtingen en instellingen waaraan wij direct of indirect zijn geliëerd, en geeft informatie over andere publicaties en tentoonstellingen als dat actueel is.
Mocht je naar aanleiding daarvan verdere informatie willen ontvangen, dan kun je die aanvragen op info@wassenaer.net.

Wij zijn Robert Koumans van NAIT Media Ventures heel dankbaar voor de productie van de nieuwe site. En Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds voor de financiering van deze update.

Wij wensen je veel plezier toe bij je rondgang over onze site. Als je wilt kun je feedback achterlaten door hier te klikken.

Arent van Wassenaer
Voorzitter bestuur Familiestichting van Wassenaer

Nieuws

Nieuws

Klik hier voor de laatste nieuwsberichten van / over de familie.

Nieuws

Nieuws

Klik hier voor de laatste nieuwsberichten van / over de familie.

Boeken

Boeken

Er zijn meerdere boeken gepubliceerd over de familie van Wassenaer.
Klik hier voor de lijst.

Activiteiten